Tags

, , ,

Kort verhaal van Kris van Kessel

Deze week ontving ik van Kris van Kessel een prachtig kort verhaal met een specifieke schrijversvraag. Kris is 24 jaar en ze heeft twee jaar schrijfervaring.

De schrijversvraag en mijn feedback

Kris stelde mij de vraag hoe ze in haar verhaal weemoed en herkenning voor de lezer kan versterken. Ik gaf haar tips die ze vervolgens heeft verwerkt in haar verhaal Amy.
Om het verschil -als lezer of schrijver- tussen de eerste en tweede versie van dit verhaal te ervaren, lees je op De Schrijflantaarn beide versies van Amy. Onderaan de eerste versie staat mijn antwoord c.q. feedback op Kris’ schrijversvraag.

lijn vogels

Amy door Kris van Kessel (1e versie)

Met gezwinde pas bewoog ik me richting onze straat. Zou mijn vader het onderweg naar huis hebben gehoord op de radio?
In het ouderlijk huis van een vriendin was het onderwerp, op diezelfde zomerdag in tweeduizend elf, met enkel een mespunt aangesneden. Daarna was het over andere zaken gegaan. Dat kon ik niet begrijpen, mijn vader vast ook niet.
Onze occipitaalkwabben stroomden vol met beelden van een waarschijnlijk roerig Camden.
Toen ik thuis kwam zat mijn vader op het puntje van de salontafel en staarde naar de televisie. Zwijgend kwam ik naast hem staan en keek naar haar. In haar draai richting de camera kwam ze tot stilstand en kleurde zwart-wit. De cameraman moet hebben geglimlacht om haar ondeugende ogen. Onderin beeld verschenen de enige twee relevante data die een mensenleven rijk is. Daarna werd de aftiteling ingezet.
‘Om elf uur wordt het opnieuw uitgezonden,’ sprak mijn vader.

Vanochtend vond ik haar tweede album achterin de kast en fantaseerde over hetgeen wat niet meer kan.

Onderweg naar Amsterdam zou ik de twee albums achter elkaar afspelen om in mijn eentje vast stemming te maken. Ik zou me ter hoogte van Zaltbommel voornemen om eerst te gaan eten in de stad. In een brasserie waar gesmolten kaarsvet langs dikke stompen druipt en op tafel stollend tot stilstand komt.
Het zou een herfstavond zijn in oktober of november. Maanden van melancholiek, een wijd niets tussen de zomer en de feestdagen
Het zou hard waaien die dag, de wind zou flinke stoten uitdelen in een poging mijn Fiat van de weg te vegen. Bij de afslag naar de Baarsjes zou ik op de valreep mijn ruitenwissers aan moeten zetten.
Eenmaal in het huis van mijn beste vriendin zouden we wijn drinken, de tijd uit het oog verliezen en gehaast uit Bos en Lommer vertrekken, de kaartjes in haar jaszak, een boterham met kaas in onze hand. Op de fiets zouden we verregenen, maar dat zou ons niets kunnen schelen. Onze natte jassen zouden we achterlaten in de garderobe en bij het betreden van de poptempel zouden we trek krijgen in aangelengd bier.
Het publiek zou als één man een uitgelaten joel uitstoten bij het optrekken van de rode geplooide gordijnen. Er zou oorverdovend applaus klinken, want daar stond ze dan.
Twinkelende ogen onder haar zwarter dan de wolken boven Amsterdam.
Hooggehakt, gehuld in spijker, inkt en goud.
Daar zou ze staan.

De volgende dag zou ik mijn vader vertellen dat het onwerkelijk was.

lijn vogels

Feedback van Joanne op de schrijversvraag

Allereerst wil ik je een groot compliment geven voor je schrijfstijl. Je zinnen zijn ritmisch, je verhaal heeft vaart en met de goed gekozen details roep je sfeer en een gevoel van hunkering op. In de tweede alinea trek je de lezer met de beeldende details in een vacuüm van tijd waarin de hunkering sterk voelbaar is. Om die sfeer te versterken maak je ook gebruik van het symbool ‘het weer’: het herfstweer wordt –zonder dat dit clichématig of opzichtig als een symbool wordt toegepast- in originele details en functioneel weergegeven. Mooi!

Overigens vind ik de volgende zin in de eerste alinea ook een veelzeggend en subliem in de context toegepaste vondst: Onderin beeld verschenen de enige twee relevante data die een mensenleven rijk is. Ronduit prachtig.

Onderstaand mijn antwoord op de schrijversvraag

Om gevoelens van weemoed en herkenning op te roepen bij de lezer, moet de lezer kunnen voelen waarnáár verlangd wordt. Door het mystieke of show, don’t tell in je verhaal miste ik aanvankelijk waar dit mooie verhaal écht om gaat: de dood van Amy Winehouse. De titel Amy in combinatie met haar woonplaats Camden bracht me via google bij het onderwerp van je verhaal. Toen ik je verhaal met die kennis nogmaals las, kregen alle zinnen plots lading en pas toen voelde ik de hunkering in de tweede alinea.
Ik vermoed dat de meeste lezers, net als ik, niet onmiddellijk oppakken dat je verhaal over Amy Winehouse gaat. En dat is jammer, omdat de lezer in dat geval de sterk neergezette sfeer in de tweede alinea mist.
Mijn suggestie is dan ook om iets meer informatie over Amy te geven waardoor voor iedere lezer de hunkering én weemoed voelbaar is. Zonder het verhaal zoet te maken of zonder de mystiek te vervlakken (want mystiek past goed bij het karakter / personage Amy Winehouse) kun je meer details over haar weggeven. Ik doel dan op details die (meer) duidelijk maken dat het hier gaat om Amy (zonder haar naam te noemen) door wat jou intrigeerde aan haar en haar stem om het gevoel van weemoed op te roepen. Vergelijk het maar eens met de hunkering naar een ouderwets gezellige spelletjesavond op de zaterdagavond. Wanneer ik alleen beschrijf wat het gemis met me doet, dan is dat een gegeven voor de lezer. Maar mét details over die gezellige zaterdagavonden, zoals met het hele gezin om de ronde tafel, het geluid van poppende popcorn in de pan, televisie op zwart en vader die altijd verloor bij mens-erger-je-niet, roep je herinneringen bij de (wat oudere) lezer op waarmee je direct appelleert aan zijn/haar gevoel van weemoed. Datzelfde geldt voor de herinneringen aan Amy Winehouse. Roep herinnering over haar op met details als bijvoorbeeld: een vleugje Billie Holiday in haar stem, haar kenmerkende make-up, naam van een hit, beschrijving van haar stemgeluid en wat dat met je deed etc. Je verhaal krijgt dan naast de voelbare hunkering ook de dimensies van herkenning en weemoed.

Samenvattend: een verhaal met een prachtige, eigengereide schrijfstijl waarin de hunkering van de pagina spat en waarin de weemoed kan worden versterkt door (iets meer) herkenbare herinneringen aan Amy Winehouse.

lijn vogels

Amy door Kris van Kessel (2e versie)

Met gezwinde pas bewoog ik me richting onze straat en vroeg me af of mijn vader het al had gehoord op de radio.
In het ouderlijk huis van een vriendin was het onderwerp, op diezelfde zomerdag in tweeduizend elf, met enkel een mespunt aangesneden. Daarna was het over andere zaken gegaan.
Dat kon ik niet begrijpen, mijn vader vast ook niet. Onze occipitaalkwabben stroomden vol met beelden van een waarschijnlijk roerig Camden.
Toen ik thuis kwam zat mijn vader op het puntje van de salontafel en staarde naar de televisie. Zwijgend kwam ik naast hem staan en keek naar haar. In haar draai richting de camera kwam ze tot stilstand en kleurde zwart-wit. De cameraman moet hebben geglimlacht om haar ogen, bruinglanzend en zwart gevleugeld tot vlak onder haar wenkbrauwen. Onderin beeld verschenen de enige twee relevante data die een mensenleven rijk is. Daarna werd de aftiteling ingezet.
‘Om elf uur wordt het opnieuw uitgezonden,’ sprak mijn vader.

Vanochtend vond ik haar tweede album achterin de kast en fantaseerde over hetgeen wat niet meer kan.

Onderweg naar Amsterdam zou ik de twee albums achter elkaar afspelen om in mijn eentje vast stemming te maken.
Ik zou me ter hoogte van Zaltbommel voornemen om eerst te gaan eten in de stad. In een brasserie waar gesmolten kaarsvet langs dikke stompen druipt en op tafel stollend tot stilstand komt.
Het zou een herfstavond zijn in oktober of november. Maanden van melancholiek, een wijd niets tussen de zomer en de feestdagen.
Het zou hard waaien die dag, de wind zou fikse stoten uitdelen in een poging mijn Fiat van de weg te vegen. Bij de afslag naar De Baarsjes zou ik op de valreep mijn ruitenwissers aan moeten zetten.
Eenmaal in het huis van mijn beste vriendin zouden we wijn drinken, de tijd uit het oog verliezen en gehaast uit Bos en Lommer vertrekken, de kaartjes in haar jaszak, een boterham met kaas in onze hand. Op de fiets zouden we verregenen, maar dat zou ons niets kunnen schelen. Onze natte jassen zouden we achterlaten in de garderobe en bij het betreden van de poptempel zouden we trek krijgen in aangelengd bier.
Het publiek zou als één man een extatische joel uitstoten bij het optrekken van de rode geplooide gordijnen. Er zou oorverdovend applaus klinken, want daar stond ze dan.
Twinkelende ogen onder haar zwarter dan de wolken boven Amsterdam. Hooggehakt, gehuld in spijker, inkt en goud.
Daar zou ze staan, a tiny penny rollin’ up the walls inside.

De volgende dag zou ik mijn vader vertellen dat het onwerkelijk was.

lijn vogels

(Proef)lezers

In mijn e-mailwisseling met Kris gaf ik aan dat de kennis van de schrijver niet altijd aansluit bij die van de lezer. Om een verhaal te kunnen volgen heeft de lezer met summiere kennis van het beschreven onderwerp voldoende details nodig om hetgeen de schrijver wil vertellen te begrijpen. Op zin- of alineaniveau is dat geen enkel probleem; want wie herkende bijvoorbeeld bij een tweede lezing van een boek plots niet de betekenis van een symbool waardoor het alsnog een diepe lading kreeg? Een schrijver hoeft dus niet expliciet te zijn; zo blijft de lezer op een prettige, actieve manier ontdekken. Anders is dit bij het niet kunnen herkennen van het hart van je verhaal: het onderwerp. Dan kan je als lezer de situatie niet plaatsen en de spanning of emoties niet voelen.

Mijn vraag aan jou is dan ook: hoe belangrijk zijn proeflezers voor jou? Ik zie je reactie graag tegemoet. Reacties op Kris’ verhaal zijn uiteraard ook van harte welkom.