Doe ook mee aan de schrijfwedstrijd!
Wat is de uitdaging? Hieronder staan vier scènes. In elke scène voert één element van een setting de boventoon: 1. het tijdsbeeld 2. het moment, 3. de locatie of 4. de entourage.
In deze schrijfwedstrijd maak je van de vier losse scènes één kort verhaal waarin je de invloed van de setting op je hoofdpersonage toont. Gebruik de losse scènes als inspiratie voor je verhaal of haal er een aantal details uit. Zie ook: hoe een setting personages beïnvloedt (waarin we ook het hoofdpersonage Anna introduceren).
Waaraan moet je verhaal voldoen?
- Verwerk in je verhaal tenminste drie van de vier elementen van een setting
- Anna -uit de losse scènes- is je hoofdpersonage
- Je verhaal telt tussen de 250 en 400 woorden (exclusief titel)
Waarop beoordelen we je verhaal?
- Waarnemingen van je hoofdpersonage
- Het gedrag en taalgebruik van je personages
- De beïnvloeding van de setting op je personages
- Creativiteit (geef je eigen draai aan het verhaal in je eigen schrijfstijl)
Het inzenden van je verhaal
- Vanaf vrijdag 31 augustus t/m woensdag 12 september
- Op de homepage van onze uitgeverij Qualibri staat rechts een Contactformulier. Via dit formulier kun je je verhaal in een Word-bestand insturen.
Wat kun je winnen?
- Het beste verhaal wint een publicatie op De Schrijflantaarn én de auteur ontvangt persoonlijk een jury-rapport van zijn/haar winnende verhaal.
De bekendmaking winnaar
Op 17 september maken we op deze site de winnaar of winnares bekend.
De scènes
Hieronder lees je de vier scènes over Anna. Lees wie Anna is in de blog ‘essentie van een setting’.
De eerste scène heeft tot doel om de lezer een voorstelling te geven van het tijdsbeeld waarin Anna leeft. De focus ligt daarom op details die het tijdsbeeld kleuren en sfeer geven aan het verhaal.
Scène 1: tijdsbeeld
De koets stopte langs de Maas en Anna stapte uit. Golven beukten tegen de kade en water spatte tegen haar hoepelrok. Ze stapte achteruit en keek omhoog. De masten van het stoomschip Bromo staken scherp af tegen een felblauwe hemel. Katrollen piepten onder het gewicht van de hutkoffers die aan boord werden gehesen. Enkele reizigers stapten opzij voor een scheepsjongen die fluitend een vat naar de loopplank rolde.
Jacques Brandt drukte een paar munten in de hand van de koetsier. Hij nam zijn hoed af en ging voor Anna staan. ‘Juffrouw Anna, gelooft u mij als ik zeg dat ik u hier met weemoed achterlaat! Ik kan slechts hopen dat u zich nu alsnog bedenkt.’ Hij wees naar de Bromo. ‘Mijn toekomst in New York zal de uwe zijn.’
Ze schudde haar hoofd.
‘Dan rest mij niets anders dan te hopen dat u zichzelf behoedt en niet uw hals gaat breken voor een plaats op de universiteit.’
‘Mijn hals breken?’ Ze glimlachte. ‘Mijnheer Brandt, wanneer u over vijf jaar terugkeert naar Rotterdam, zal ik u bewijzen dat ik de eerste vrouwelijke dierenarts in Nederland ben!’
Scène 2: het moment
In de tweede scène tonen we dezelfde situatie: Anna brengt Jacques naar de kade. Alleen leggen we hier nu het accent op het moment van de dag (avond) en de weersomstandigheden. Merk op dat deze omstandigheden hun gedrag en taalgebruik beïnvloeden.
De koets stopte langs de Maas en regenwater scheerde langs de ramen. Anna keek naar buiten. De wind trok hard aan de landlijnen van de Bromo, het stoomschip deinde onrustig op de hoge golven. In het flikkerende licht van de petroleumlampen langs de kade zag ze een scheepsjongen foeterend een vat naar de loopplank rollen. Enkele reizigers liepen met grote passen voor de jongen uit.
Jacques pakte zijn hoed van de zitting en opende de koetsdeur voor Anna. ‘Juffrouw Anna, alstublieft, ga toch mee!’
Ze boog zich licht voorover en schudde haar hoofd. ‘Nee, mijn besluit staat vast!’
De wind loeide en Jacques drukte zijn hoed steviger op zijn hoofd. ‘Laat uw waanvoorstelling gaan.’ Hij boog zich naar haar toe en regendruppels rolden van zijn kraag op de fluwelen zitting. ‘Er is geen plaats op de universiteit voor een vrouw.’
Ze trok de koetsdeur naar zich toe. ‘Mijnheer Brandt, over vijf jaar komt u terug en ben ik dierenarts. Haast u, sluit mijn portier en klim aan boord van de Bromo zonder uw benen te breken.’
Scène 3: de locatie
In deze scène ligt de focus op de locatie -de kade-, omdat die plek het begin van Anna’s vrijheid markeert (haar streven). Het tijdsbeeld wordt nog steeds weergegeven, maar nu subtieler. De scheepsjongen en de kokmeeuw zijn metaforisch voor de vrijheid.
Trots als een bruid vlak voor haar ja-woord lag het stoomschip Bromo langs de kade klaar voor haar eerste reis naar New York. Op deze kade hadden al veel mensen afscheid van elkaar genomen, hadden mensen besluiten genomen die levens voorgoed veranderden. Reizigers, zeelieden. Landverhuizers en thuiskomers.
Anna bleef achter op de kade, mijnheer Brandt ging haar verlaten. Ze hoefde niet langer rekening te houden met vaders wens dat Jacques Brandt, de veelbelovende arts, haar verloofde zou worden. Op deze kade, op deze kinderkopjes, ging ze hem zo dadelijk uitzwaaien. Zodra de trossen van het schip werden losgemaakt, kon zij zich losmaken van een uitgestippeld leven. Ja, morgen ging ze opnieuw naar de universiteit. Ze moest de commissie overhalen om haar als eerste vrouw toe te laten tot de studie diergeneeskunde.
Een scheepsjongen ging op een vat zitten en wierp een stuk brood in de lucht, een kokmeeuw ving het op.
Ze keek omhoog naar het dek. Mijnheer Brandt drong zich tussen de andere passagiers door naar de railing. Zijn blik was somber. Ze wist wat hij dacht: ze ging tegen de stroom in een netelig leven tegemoet. Ze zwaaide en draaide zich om naar de koets.
Scène 4: Entourage
In deze scène ligt de focus op de entourage: de sociale interacties, met als doel de karakters uit te vergroten. In het tijdsbeeld waarin Anna’s sociale status weerstand in de samenleving opriep, concentreerde de dialoog zich tot nu toe op haar en Jacques. In deze scène is de setting gewijzigd: Anna en Jacques worden geconfronteerd met de buitenwereld en drukte. Wat doet dat met hun gedrag en toonzetting?
De koetsier manoeuvreerde zijn paarden door de menigte langs de kade. Mensen drukten elkaar langzaam opzij en sommigen klapten met hun hand op de koets.
In de cabine boog Jacques zich voorover naar Anna . ‘Juffrouw Anna, alstublieft, zeg mij wat ik moet doen om u te overreden mee te gaan naar New York.’
Ze legde haar hand op zijn hand. ‘Niets, mijn besluit staat vast.’
Het geratel van de houten wielen op de kinderkopjes stopte. Anna trok haar hand terug en keek naar buiten. De sliert mensen met hun plunjezakken, koffers en kooien was als een colonne mieren op tocht naar een voedselbron.
De koetsier opende het portier. ‘Mijnheer, uw wens is uit te stappen bij het schip, maar doorrijden is zo goed als onmogelijk.’ Hij wees naar de menigte. ‘Ik zal uw koffers pakken.’
Jacques stapte uit en begeleidde Anna uit de cabine naar de tredeplank. ‘Anna,’ hij kuchte, ‘Anna, ik…’ Hij slikte.
Ze bleef op de tredeplank staan. ‘Mijnheer Brandt?’
‘Wilt u alstublieft de koets weer ingaan, ik vermoed dat iemand u hier zal herkennen. Zoveel mensen.’
‘Werkelijk, Jacques? Werkelijk, mijnheer Brandt? Bijna niemand weet dat ik strijd voor een plaats op de universiteit.’ Ze stapte van de tredeplank. ‘Ik begeleid u naar de loopplank.’
‘Brandt! Een man met een opgestoken arm liep uit de menigte naar Jacques en Anna. ‘Goed dat je er bent!’ Hij nam zijn hoed af en knikte hoffelijk naar Anna. ‘Frederik Huygens, juffrouw, aangenaam.’
Ze trok haar handschoen uit en bood hem haar hand aan. ‘Aangenaam, Aletta Jacobs.’
Jacques ging tussen beiden staan en draaide zich naar Anna toe. ‘U provoceert, juffrouw Anna,’ zei hij zacht.
Ze legde haar hand onder zijn kin en fluisterde in zijn oor: ‘Daarom is het beter dat u gaat en ik hier blijf.’ Ze lachte en riep: ‘Ik ga studeren en word dierenarts, mijnheer Huygens, hier in Nederland.’
Huygens keek misprijzend. ‘Brandt, hoor ik dat goed?’
‘Nee, juffrouw Koiker uit haar teleurstelling dat ik alleen vertrek, Frederik. Ik stel daarom voor dat we direct aan boord gaan. Krachtig leed kan men het beste kort beleven.’ Hij legde zijn hand op de schouder van Huygens en duwde hem de menigte in.
Anna draaide zich om naar de koets en het geroezemoes smoorde in de schelle uithaal van een stoomfluit.
Dit was de laatste scène van de beïnvloeding van een setting op personages. We wensen je veel schrijfplezier en zien je verhaal graag tegemoet!
Johan van den Ende en Joanne Dohle
Interessante uitdaging.
LikeGeliked door 1 persoon
Dank voor je reactie, Karlien. Leuk om te horen. Ik hoop dat je de uitdaging aangaat.
Groet, Joanne
LikeGeliked door 1 persoon
Pingback: Schrijfwedstrijd op ‘De schrijflantaarn’