Tags

, ,

Johan en ik bedanken allereerst een ieder voor zijn/haar deelname aan de schrijfwedstrijd: Mijn setting. We hebben veel pareltjes van verhalen gelezen. Veel dank voor jullie mooie verhalen!

Toch kan er maar één de winnaar zijn. Na een tweede selectieronde hebben Johan en ik unaniem het beste verhaal gekozen: de brief van Cliff de Rouw.
De brief is rijk van taal en de (verhaal)vorm vinden we bijzonder origineel. Gevoelsmatig is het een brief die zomaar na 100 jaar weer uit een hoedendoos op zolder opduikt.
Schrijftechnisch is het verweven van meerdere settingselementen in een brief geen sinecure, maar Cliff slaagt daarin. Juist dit gegeven versterkt de beleving en geloofwaardigheid van twee mensen uit een ver verleden. Bovendien ontstaan er door de prachtige uitgediepte gevoelens van Anna en haar argumentatie ‘levensechte’ personages in een bepaald tijdsbeeld. Daarnaast zijn we gecharmeerd van de opbouw van de brief en de compactheid van schrijven.

Cliff, onze complimenten voor deze mooie inzending! Van harte gefeliciteerd met het winnen van de schrijfwedstrijd: mijn setting!

 

Winnende verhaal van Cliff de Rouw

Beste mijnheer Brandt,

Sinds uw vertrek zit ik vaak tot ’s avonds laat op mijn kamertje, achter mijn bureau, dicht bij een nachtkaars met mijn neus in de boeken. Ik leer veel tijdens mijn studie en toch stel ik mezelf steeds dezelfde vraag, geen vraag over dierengeneeskunde, maar een aan u over ons afscheid.
De lucht was grijs, het regende zelfs, het grote schip deinde op het water, scheepslui rolden met tonnen, paardenhoeven klakten over de kade en al snel zat u voor mij in uw koets. U droeg een wit overhemd en een keurig zwart jasje. ‘Juffrouw Anna, ga toch mee!’ riep u wanhopig, alsof u uzelf met al uw charme geen raad zou weten aan de andere kant van de oceaan. De wind stak op en de hand die u naar me uitstrekte legde u op uw hoed. Uw woorden donderden door mijn hoofd. Natuurlijk zei ik u dat mijn besluit vaststond, maar alles bewoog op dat moment, totdat u de volgende woorden sprak: ‘Laat uw waanvoorstelling gaan. Er is geen plaats op de universiteit voor een vrouw.’
Waarom zei u dat nou, mijnheer Brandt? Waarom moest u zo nodig deze woorden spreken? Ze zorgden ervoor dat de zee bevroor, mijn lichaam rilde en ik enkel nog de kant op kon gaan waar ik warm voor liep. Het zijn woorden waarvoor de paarden u de koets zouden moeten laten trekken.
Maar laat ik eerlijk tegen u blijven, Jacques. Ik heb spijt, spijt dat ik u niet gevraagd heb waar ik de postduif met deze brief naartoe kan sturen, en spijt dat ik mijn kostbare inkt en de kwaliteit van mijn veer aan uw beestachtige uitlating heb besteed. Gelukkig brandt de nachtkaars nog.

Moge u New York bereikt hebben en de stad u uitermate bevallen,

Anna