Tags
dialogen psychologisch inzicht, functie dialogen, hoe schrijf ik een geloofwaardige dialoog, Krachtige dialogen, tips dialogen, verbeelden en inbeelden
In deel 1 van krachtige dialogen heb je gelezen hoe de sociale achtergrond, het karakter en de drijfveren van een personage een dialoog beïnvloedt. In deze blog zet ik uiteen hoe verbeelden en inbeelden bijdragen aan een krachtige dialoog.
Verbeelden
Een foto is een visuele momentopname van hetgeen de fotograaf door zijn lens aan de kijker met een beeld wil overbrengen. Een schrijver heeft diezelfde doelstelling; die beeldt in woorden uit wát de lezer moet zien en weten, om de personages en het verhaal tot leven te brengen. Immers, door handelingen en dialogen vertelt een schrijver via zijn personages een verhaal. Een schrijver kan bij het vertellen van een verhaal inzoomen op een tijdsbeeld, de omgeving/ruimte, de personages, uitzoomen op het totale plaatje of een uitsnede daarvan maken.
Een foto of een reeks foto’s kan een schrijver pas goed aan de lezer overbrengen wanneer die zelf de beelden voor zijn geestesoog heeft. Beeld je daarom voorafgaand aan het schrijven van een scène (met dialogen) het volgende in:
- in welke tijd speelt het zich af (en wat zijn daarvan de visuele kenmerken)
- hoe ziet de omgeving of de ruimte eruit
- hoe zien de personages eruit (hun kleding, uiterlijk, lichaamstaal, fysieke reactie op hetgeen gezegd wordt)
- hoe de personages gepositioneerd zijn in de ruimte en ten opzichte van elkaar.
De volgende stap is om je af te vragen wat de doelstelling van de scène is. Wil je een (nieuw) personage introduceren, een karaktertrek van een personage blootleggen, het tijdsbeeld of historisch besef vergroten, de plot versneld vooruit helpen of misschien tonen hoe de personages zich tot elkaar verhouden? Afhankelijk van de doelstelling richt je de camera op het over te brengen beeld. Vanzelfsprekend kun je in een dialoog de camera van je personage(s) wegdraaien en inzoomen op de omgeving. Dit zorgt –met name in een lange dialoog- voor een aangenaam afwisselend beeld én sfeer. Ook het inzoomen op fysieke reacties en lichaamstaal (non-verbale communicatie) bereiken dit effect.
Een schrijver kan er voor kiezen om de setting visueel te beschrijven, maar die kan bijvoorbeeld een omgeving of een ruimte ook via de handeling en dialoog dit aan de lezer duidelijk maken. Hieronder een twee voorbeelden.
Beschrijving visueel
Ze liep over de kasseien naar haar koets.
Beschrijving vanuit een personage
Hoofdschuddend wees hij naar haar behang. ‘Houd je soms van bloemetjes?’
Inbeelden
Daar waar het verbeelden door de schrijver een visuele voorstelling overbrengt, gaat het inbeelden over het overbrengen van (geloofwaardige) emoties, gevoelens en vermoedens aan de lezer. Met die indrukken kan een lezer zich een beeld vormen van de setting, zich inleven en zich afvragen hoe het verhaal zich gaat ontrollen.
Een dialoog is een krachtig instrument om de lezer een inlevend beeld te geven van de personages: hun motieven, hun drijfveren, hun conflict, hun plannen etc. De grootste uitdaging daarbij is om de personages geloofwaardig te laten handelen en spreken in de geschetste leefomgeving. Het inbeelden helpt een schrijver daarbij.
Tijdsbeeld
Leef je in hoe mensen in het tijdbeeld waarin je schrijft leven of leefden. Wat zijn of waren de sociaal culturele achtergronden, normen en waarden, omgangsvormen en taalgebruik? Hoe beïnvloedt dit een dialoog? Denk aan een brutale mond van een kind tegenover een leerkracht in de 19e eeuw en in de 21e eeuw. Als reactie kan de leerkracht uit de 19e eeuw -zonder een woord- een liniaal over de vlakke hand van het kind slaan, terwijl een leraar uit de 21e eeuw het kind zalvend aanspreekt.
Vermijd in historische verhalen nieuwerwetse begrippen en uitdrukkingen. Dit tast de geloofwaardigheid aan.
Ruimte en omgeving
Iedereen heeft een bepaald gevoel bij een omgeving of in een ruimte. De een voelt zich prettig in een huis vol met tierelantijntjes, terwijl een ander daar onrustig van wordt. Dit geldt ook voor je personages. Vraag je daarom zelf af hoe je personages zich in een omgeving voelen, omdat dit hun handelen en spreken kan beïnvloeden.
Interactie
Personages spreken vanuit hun karakter, sociale achtergronden en drijfveer. Afhankelijk van die factoren én de gegeven situatie verzwijgt, ontwijkt, vergist, misverstaat, manipuleert, beïnvloedt, beraamt, liegt, verdraait, bidt, juicht, smeekt, zingt of vertelt een personage iets.
Stel: je doelstelling van een scène is het uitvergroten van een karaktereigenschap van je personage (omdat die bepalend is voor het vervolg van de plot). Laten we je hoofdpersoon Kees noemen en zijn opvliegerig karakter belemmert hem in het oplossen van een moordzaak (actiegedreven) of het opbouwen van een duurzame relatie (karaktergedreven).
In de dialoog heeft het andere personage de functie om het temperament van Kees te triggeren. Beeld je vervolgens in wat de reactie van je hoofdpersoon (die je goed kent) is. Beïnvloedt Kees zijn gesprekspartner om zijn negatieve gedrag te ontkennen? Of smeekt Kees de ander om niet met zijn chef of zijn nieuwe vriendin over zijn opvliegend gedrag te spreken (vanuit zijn drijfveer: behoud van zijn functie of nieuwe relatie).
Met je antwoorden heb je de contouren van je dialoog neergezet. Je kunt de dialoog verrijken met fysieke reacties en lichaamstaal. Vraag je daarom af hoe Kees zich voelt tijdens het gesprek: is hij in paniek of verbijt hij zich? Google eens de kenmerken van paniek of het onderdrukken van emoties. Dit levert je een bron van inspiratiemateriaal op voor het duiden van lichaamstaal en fysieke reacties. Bovendien zijn die consistent aan het gemoed van je personage (die de lezer onbewust herkent, en dus je personages inlevend maken).
Voor het blootleggen van de diepere lagen van je hoofdpersoon in een dialoog, kun je als schrijver putten uit je psychologisch inzicht. Vraag je af welke diepere laag (een drijfveer of een karaktertrek) je van een personage wilt blootleggen en vooral waarom. Wat draagt dat bij aan het verhaal?
Wanneer het inbeelden van het handelen en reageren van je hoofdpersoon op een bepaalde situatie lastig is, lees dan eens artikelen over de oorzaak, kenmerken en gevolgen van een bepaalde drijfveer of karaktereigenschap. Kijk tijdens het redigeren van je eigen tekst kritisch naar je dialoog: zijn de acties en reacties van je personages aannemelijk bij wie ze zijn én maken die duidelijk wat de scène beoogt? Beeld het je in en scherp het zo nodig aan.
Volgende keer: deel 3 dialogen. Dit deel gaat over het focussen op het doel van een dialoog.
Pingback: Krachtige dialogen – deel 3: Focus op de informatie-overdracht | De Schrijflantaarn ~ digitaal schrijverscafé