De dag die nooit kwam – Marijke Zuidberg

Marijke Zuidhof

Mijn laatste enkeltje Assen – Groningen. Ik stap uit de bus en loop over de Grote Markt naar de Martinitoren. Ik heb bleke wangen met felrode blosjes. Het is nevelig en de stad lijkt op een gesluierde bruid. ‘d Olle Grieze, mijn geliefde toren, steekt hoog boven alles uit. Mensen die mij haastig passeren verdwijnen vervolgens in de mist alsof ze steeds verder verdund worden totdat ze opgelost zijn.
Ik denk terug aan de afgelopen dagen. Ik was als een zalm die krachtig tegen de stroom zwom, maar toen ik me realiseerde dat ik er bijna was, begon ik tegen te spartelen. Dat  naderen van mijn einddoel maakte het zo definitief. Het waren de zwaarste dagen van mijn leven en tegelijk waren die niet anders dan de laatste weken, maanden. Ik was eb en ik was vloed, ik was elke golf. Woeste periodes vol vuur waarin ik grenzeloos de wereld aankon zonder rem en met steeds minder slaap. Er was zoveel in de wereld wat ik nog wilde ontdekken, de dagen leken niet genoeg uren te hebben. Ik praatte zelfs dubbel zo snel. Mijn spaartegoed ging op aan tassen, nagellak, kleding en parfum; meer dan ik in mijn leven op zou kunnen krijgen. Normaal was ik zuinig, maar nu was elke rem weg. Gefascineerd zocht ik door de ruim 100 verschillende kleuren nagellak die ik in een paar dagen tijd had gekocht. Ik lakte mijn nagels vol regenbogen en kikkers; het kon niet uitbundig genoeg zijn. Het valt bijna niet uit te leggen dat ik besloot dat de kleur zwart fout was en ik alle zwarte kleding weggooide. Ik raakte de grip op mijn verstand kwijt. Wanneer de lamp van mijn douche begon te knipperen, dacht ik dat dit een boodschap uit het hiernamaals was die ik nog niet kon ontcijferen. Het leek toen zo logisch om al mijn cd’s weg te gooien, want ze waren allemaal ‘fout’. Dat foute kan ik nu niet meer beredeneren, gelukkig. Ik wilde toen zo graag een rem vinden, maar ik kon niet meer stoppen met denken; dag en nacht. De snelheid van denken was onaangenaam. Er werd een psychiater ingeschakeld. Ik kreeg sterke medicatie. Plotseling kwam er rust in de veel te hoge golven van mijn verwarde geest.
De geur van gepofte kastanjes haalt me uit mijn gedachten. Ik zie een innig verliefd stelletje. Zij is net als ik net anderhalve meter. Zij voert hem een kastanje die blijkbaar heet is, ze moeten erom lachen. De man is bijna twee meter, net zo lang als mijn verloofde met wie ik binnen twee weken verloofd was. Ik moest hem uitleggen dat ik nooit verliefd op hem was geweest. Dat mijn gevoelens voor hem vergelijkbaar waren met de roes van drank of drugs. Het puinruimen was begonnen. Mijn artistieke leefwijze had nu een label gekregen: manisch depressief. Alsof ik me zonder dat stempel niet al rot genoeg voelde. Rennen of bevroren stilstaan, ik ben inmiddels vergeten wat kuieren is.
Ik kijk om me heen en zie hoe gehaast alle mensen lopen. Mieren die op een doel, hun doel, aflopen. Ze krioelen in een hoog tempo door elkaar heen, maar vlak voor ze tegen elkaar aanlopen doen ze een klein stapje opzij. Ik kijk omhoog naar de hoge kerstboom op de Grote Markt. Hij staat er verlaten bij. Hoe hoog hij ook reikt niemand neemt hem waar, net als mijn binnenkant. Slierten met lampjes slingeren heen en weer in de vrieskoude decemberwind. Een wrang lachje krult mijn lippen. Dadelijk zijn de mensen pas echt mieren, mieren in stemmig grijze en zwarte jassen, maar dat stel ik nog even uit. Ik twijfel of ik toch twijfels heb. De laatste vijf jaar stel ik rond Kerst de datum steeds weer een jaar uit, in de hoop dat het beter met me gaat. Klap na klap ving ik op. Achteromkijkend concludeerde ik elk jaar weer dat het mogelijk was om nóg dieper te vallen. Mijn voeten beginnen koud te worden. Ik moet opschieten, genoeg getreuzel. Het einddoel van mijn reis eist mijn aandacht. Net als vorig jaar en het jaar ervoor. Kom, doorlopen nu.
Onder de Martinitoren ruikt het naar urine. De geur heeft iets bekends, ik ben hier per slot al vaker geweest. De geur hoort nu eenmaal bij de toren zoals deuken bij mij horen. Het hoort er gewoon bij.
Ik koop een kaartje bij het loket. De slaperige Martinitoren-meneer geeft mij een ticket. Hij maakt hetzelfde grapje als vorig jaar: ”Denkt u eraan dat u alle 311 treden een voor een bestijgt? Niet rennen alstublieft.”
Ik begroet de treden als oude vrienden, ze kennen mijn voetstappen. Boven gekomen bij de hoogste trans, waait mijn lange haar voor mijn ogen. De koude wind beneemt me mijn adem. Dan kijk ik uit over de krioelende miniatuurstad, zelfs de dennenboom lijkt nietig vanaf hier. Er hangt een  verbleekt bordje op ooghoogte aan de muur naast de deur: Niet op de reling klimmen. Ik begin te glimlachen. Een keer per jaar maak ik deze symbolische reis. Ik leef mij een keer per jaar in hoe diep ik jaren geleden zat. Om nooit te vergeten dat ik nadacht over euthanasie. Ik was op, ik wilde niet meer leven. Toen kwam dat eerst vonkje hoop, net op tijd. De eindeloze ondersteunende gesprekken samen met het vinden van een goede mix van medicatie begonnen een bodem te leggen.  Ik doorvoel  ‘toen’, hier op het hoogste punt van de Martinitoren. Mijn put is nog steeds diep, maar hij is niet meer bodemloos. Ik heb geleerd weer op mijn eigen verstand te durven vertrouwen. Dat is elk jaar de motivatie om weer een jaar hard te knokken om stabiel te blijven. Ik sla mijn  regenboogkleurige sjaal driemaal strak om mijn hals en mompel:  “Fijne Kerst, meissie,” en draai mij om. Net als vorig jaar, net als volgend jaar.

Feedback op De dag die nooit kwam

Marijke heeft ruim 2 jaar schrijfervaring. Zij schrijft korte verhalen en poëzie.
De dag die nooit kwam is een ontroerende vertelling over een personage die vecht tegen manisch depressiviteit.

stars-155652_1280   Uitblinkers

Thema
Het thema is strijdend onderweg zijn. De treinreis (aankomst aan het begin en vertrek aan het einde van de vertelling) versterkt en symboliseert schitterend dat thema. Dit geeft de vertelling inhoud.

Metaforen
Uit deze vertelling blijkt de voorliefde voor poëzie van Marijke.
Ik was als een zalm die krachtig tegen de stroom zwom, maar toen ik me realiseerde dat ik er bijna was, begon ik tegen te spartelen én  Ik was eb en ik was vloed, ik was elke golf.
Deze metaforen zijn kernachtig en functioneel; ze typeren beeldend het manisch depressieve personage.

Opbouw en spanning
De vertelling kent een begin (aankomst in Groningen), middenstuk (flashbacks) en een einde (zich omdraaien naar de toekomst).
In de flashbacks krijgt de lezer een inkijkje van manisch depressiviteit door de beschrijvingen van de ziektesymptomen. Deze treffende beschrijvingen geven de lezer een beeld / voorstellingsvermogen van deze ziekte.

Toch een kritische kanttekening over de opbouw. Het verhaal wordt (ondanks de start en het einde in de tegenwoordige tijd) achteraf verteld, doordat de grootste ontwikkeling c.q. worsteling van het personage al is geschied. Ook de volgorde van gebeurtenissen, woordkeuze en titel verraden al vrij vroeg in het verhaal de goede afloop. De lezer zit hierdoor niet het gehele verhaal op het puntje van zijn stoel, zich bij elke volgende zin afvragend wat er gaat gebeuren in de vurige hoop op een goede afloop. De spanning kan worden verhoogd door de focus op het innerlijke conflict te houden (als motor van het verhaal).
Stel je eens voor dat de vertelling was begonnen met het personage bovenin de Martinitoren. De nevel trekt op en het personage staart leunend over de reling naar de mieren op de Grote Markt. Dan slaat de twijfel toe… Hoe loopt dat af?

Interne monoloog
Juist omdat het verhaal slechts een personage kent, was ik bijzonder gecharmeerd van de interne monologen; uitspraken zoals: “Kom, doorlopen nu.” Die alleenspraak bracht me dicht bij het personage, invoelend ook.

Sfeer en weidsheid
De nevel, de mieren, de kou in december, de kerstboom en de geur van kastanjes zijn mooie waarnemingen uit de omgeving van het personage. Deze beschrijvingen hebben betrekking op de weidsheid (hoeveel zien we als lezer als we opzij kijken of naar links en rechts?). Daarnaast weet de schrijfster deze weidsheid ook perfect te vernauwen, door de blik van de lezer te richten op de denkwereld van het personage.

draw-1293329_1280 Schrijftip: gelaagdheid personage
De lezer wordt hoofdzakelijk deelgenoot gemaakt van de gedachtewereld van het ik-figuur. In een dergelijke situatie kun je als schrijver van de gelegenheid gebruikmaken om de lezer ook een kijkje in de ziel van het personage te geven. Ik doel hier dan op de gelaagdheid van het personage.
In De dag die nooit kwam leent het personage zich goed voor meer gelaagdheid, temeer ook omdat in deze vertelling sprake is van slechts één personage. Gelaagdheid maakt het verhaal indringender, meer inlevend en vaak ook spannender voor de lezer. Hoe?

  • Door naast de gedachten ook af te dalen naar het gevoel van het personage. Breng naast de ziektesymptomen een extra laag aan. Zoals: wat was het gemoed van het personage op de dag dat ze afreisde naar de Grote Markt? Was het ik-figuur na de verbreking van de verloving opgelucht, ambivalent of juist verdrietig?
  • Meerdere gezichtspunten aanbrengen. Bijvoorbeeld: wat was de visie van de verloofde op een manisch depressieve partner of hoe werd het ik-figuur beïnvloed door de reactie van de verloofde op de relatiebreuk? Meerdere gezichtspunten (bijvoorbeeld een negatieve houding van de verloofde) kunnen bepaalde emoties (zoals verontwaardiging) bij de lezer oproepen, waardoor de lezer wellicht partij kiest voor het hoofdpersonage oftewel het meeleven wordt versterkt.
  • Het ik-figuur houdt het midden tussen een ‘vertellende ik’ (de ik die de gebeurtenissen achteraf vertelt) en een ‘belevende ik’ (de ik die de gebeurtenissen ondergaat). Door de flashbacks sterker als een herinnering in het heden te brengen (door de herinneringen niet te vertellen maar die door het personage in het nu te laten ondergaan) ontstaat er door de reactie van het personages op de herinneringen al meer gelaagdheid. De reacties op de herinneringen (denk aan zweethanden, vluchtgedrag, zuchten of misschien wel gniffelen) ‘vertellen’ de lezer hoe hij de herinneringen in het nu moet interpreteren en hoe die het personage in het nu (gaan) beïnvloeden. Dat vergroot de betrokkenheid van de lezer.

Niet alleen gelaagdheid maar ook schrijfstijl kan de betrokkenheid van de lezer bij het personage vergroten. Wanneer de lezer veel in de gedachtewereld van het personage bivakkeert, kun je als schrijver ervoor kiezen de lezer continu in het hoofd van het personage te laten blijven. Hoe? Door de waarnemingen vanuit het personage te schrijven in plaats van buitenaf. Zinnen met zintuiglijke woorden als: Ik kijk naar de sterren of Ik ruik de geur van oliebollen zijn absoluut niet fout maar scheppen wel meer afstand tot de lezer. De lezer is bij een dergelijke schrijfstijl de toeschouwer en neemt de wereld niet waar vanuit het personage. Vergelijk maar eens (zinnen zonder de zintuiglijke woorden): Sterren fonkelen en ik vergeet dat ik alleen op dit heideveld ben. Of: De lucht van oliebollen hangt als een vettige deken over het plein. Ik druk mijn hand stevig tegen mijn maag. Door de zintuiglijke woorden zien, ruiken, proeven, horen of voelen in een zin te vermijden, ontstaan er meer inlevende zinnen. Ook geeft dit de schrijver ruimte om te komen tot een originelere beschrijving en typering van het personage.

Marijke, ik vind dat je een mooie vertelling hebt geschreven. Vooral de hoop en vechtlust van het personage hebben me geraakt. Wanneer je wilt sparren over spanningsopbouw of je herschreven zinnen zonder zintuiglijke woorden aan mij wilt voorleggen, mail me dan gerust.

Mijn complimenten voor je vertelling. Je mag daar trots op zijn!

Dank je wel voor je inzending,
Joanne

5 gedachten over “De dag die nooit kwam – Marijke Zuidberg”

  1. Marijke,

    Goed verhaal, stijl leest prettig. Met die metaforen zou ik zuinig zijn (ik was als een zalm/ik was eb/ treden als oude vrienden), want het zijn schrijversvondsten/darlings, als lezer voel ik meer bij een concreet beeld, zoals dit, je beste zin:
    ‘Ik raakte de grip op mijn verstand kwijt. Wanneer de lamp van mijn douche begon te knipperen, dacht ik dat dit een boodschap uit het hiernamaals was die ik nog niet kon ontcijferen.’
    Daar kan geen metafoor tegen op.

    Geliked door 1 persoon

  2. Marijke gezegd:

    Bedankt voor de reacties. Ik vind zelf een verhaal altijd nog boeiender worden via de reacties van anderen erop, en nu gaat het om een verhaal van mijzelf. Spannend en interessant, zo leer ik na mijn verhaal er ook weer van. De keuze van mijn beste zin vind ik vooral heel bijzonder. Deze zin heb ik het hardst over getwijfeld omdat ik bang was dat hij te rauw was, dus extra bedankt voor het compliment!

    Geliked door 1 persoon

  3. Jan P Meijers gezegd:

    De knipperende lamp en de betekenis die het personage daaraan geeft is, denk ik, herkenbaar voor veel lezers. Een beeld uit het echte leven in gewone woorden trekt de lezer het snelst een verhaal in. Bij metaforen is vaak sprake van een omweg en die leidt af van het doel: de fictionele droom. Als je toch vergelijkingen wilt gebruiken, zoals die met de zalm, vraag je dan af wat de lezer voor zich ziet. Als dat beeld niet direct duidelijk is: schrappen. Handhaaf nooit een metafoor omdat je hem zelf mooi vindt. 😉

    Geliked door 1 persoon

  4. José Dallings gezegd:

    Mooi geschreven!

    Geliked door 1 persoon

  5. Vanessa gezegd:

    Dag Marijke,

    Ik vind het heel goed geschreven. Door de manier waarop je schrijft, zou ik denken dat het autobiografisch is. Dit zegt dus veel over je inlevingsvermogen. Super gedaan!

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s